- ophouden
- {{ophouden}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [eindigen] stop ⇒ quit 〈niet doorgaan met〉, (come to an) end♦voorbeelden:1 het blad is opgehouden te verschijnen • the magazine has been discontinuedmaar daar houdt de overeenkomst op • but here the similarity endsde straat hield daar op • the street ended there(plotseling) doen ophouden • break offdan houdt alles op • then there's nothing more to be said/there's no point in going onermee ophouden • 〈zaak〉 sell outsteeds even ophouden • keep stoppingniet halverwege ophouden • go the whole hogplotseling ophouden • break offwaar ben je opgehouden? • where did you leave off?ze hield maar niet op met huilen • she (just) went on and on cryingophouden met gokken/roken • give up/stop gambling/smokinghet is opgehouden met regenen • the rain has stoppedeven ophouden met werken/praten • pause (in one's work/speech)ophouden te werken/met werken • 〈na werkdag〉 stop work; 〈voorgoed〉 retireophouden te bestaan • cease to existzonder ophouden • without stopping, continuouslyhij pest haar zonder ophouden • 〈ook〉 he never stops teasing herhij heeft tien uur zonder ophouden gewerkt • he worked ten hours at a stretchniet van ophouden weten • not know when to stophou op! • stop it!, cut it out!laten we erover ophouden • let's leave it at thatals hij eenmaal begint weet hij niet van ophouden • once he gets going there's no stopping himII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [omhooghouden] hold up2 [verdedigen] keep up ⇒ maintain3 [openhouden] hold open4 [tegenhouden] hold (up)5 [beletten verder te gaan] hold up ⇒ delay, 〈persoon ook〉 keep, 〈persoon ook〉 detain6 [op het hoofd houden] keep on♦voorbeelden:1 een streng wol ophouden • hold a skein of wool2 zijn eer ophouden • uphold one's honourde schijn ophouden • keep up appearances3 hou die zak eens op • hold that bag open, will you?4 een plas ophouden • hold one's water5 iemand niet langer ophouden • not take up any more of someone's time, not keep someone any longerdoor mist/noodweer opgehouden • fogbound, stormboundhet schip werd opgehouden • the ship was detainedhet verkeer ophouden • hold up/delay trafficdat houdt de zaak alleen maar op • that just slows things downik houd je toch niet op, hè? • I'm not keeping you, am I?ik werd opgehouden • I was delayed/held up6 zijn hoed ophouden • keep one's hat onIII 〈wederkerend werkwoord; zich ophouden〉1 [verblijven] stay ⇒ 〈rondhangen〉 hang about/around, 〈rondhangen〉 loiter2 [zich bezighouden met] be concerned (with) ⇒ busy oneself (with)♦voorbeelden:1 men weet niet waar zij zich nu ophouden • their (present) whereabouts are unknownzich verdacht ophouden • loiter with intentzich ophouden bij het huis • hang around the housezich in verdachte kringen ophouden • move in dubious circles2 met hem houd ik mij niet op • I have nothing to do with himzich niet met politiek ophouden • not be concerned with politicszich altijd ophouden met • go about with, hang around with
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.